Uw vraag kan verder onderzoek vereisen. Deze lijst is niet uitputtend.
Als uw vraag niet beantwoord is, bekijk dan de volledige SPK hier of neem contact op met de lokale vertegenwoordiger
op 0800/58 037.
Geneesmiddelenklasse | Geneesmiddelen binnen de klasse (verandering in AUC, verandering in Cmax) |
Klinische opmerkingen |
Alfa1-adrenoreceptor-antagonist | ↑alfuzosine | Verhoogde plasmaconcentraties van alfuzosine kunnen leiden tot ernstige hypotensie en gelijktijdige toediening met PAXLOVID® is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Alfa1-adrenoreceptor-antagonist | ↑tamsulosine | Tamsulosine wordt uitgebreid gemetaboliseerd, met name door CYP3A4 en CYP2D6, die beide geremd worden door ritonavir. Vermijd gelijktijdig gebruik met Paxlovid. |
Amfetaminederivaten | ↑amfetamine | Ritonavir toegediend als antiretroviraal middel remt waarschijnlijk CYP2D6. Als gevolg daarvan wordt verwacht dat de concentraties amfetamine en de derivaten ervan stijgen. Zorgvuldige controle op bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer deze geneesmiddelen gelijktijdig worden toegediend met PAXLOVID®. |
Analgetica | ↑buprenorfine (57%, 77%) | De verhogingen van de plasmaconcentraties van buprenorfine en zijn actieve metaboliet leidden niet tot klinisch significante farmacodynamische veranderingen in een populatie opioïd-tolerante patiënten. Aanpassing van de dosis buprenorfine is daarom mogelijk niet nodig wanneer de twee samen worden toegediend. |
Analgetica | ↑fentanyl, ↑oxycodon |
Ritonavir remt CYP3A4 en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentraties van deze narcotische analgetica stijgen. Indien gelijktijdig gebruik met Paxlovid noodzakelijk is, overweeg dan een dosisverlaging van deze narcotische analgetica. Controleer zorgvuldig op therapeutische effecten en bijwerkingen (waaronder onderdrukte ademhaling). Raadpleeg de individuele SmPC’s voor meer informatie. |
Analgetica | ↓methadon (36%, 38%) | Als gevolg van een inductie van de glucuronidering, kan een verhoogde dosis methadon nodig zijn wanneer gelijktijdig toegediend met ritonavir als farmacokinetische versterker. Aanpassing van de dosis dient te worden overwogen gebaseerd op de klinische respons van de patiënt op de behandeling met methadon. |
Analgetica | ↓morfine | De concentraties morfine kunnen verlaagd zijn als gevolg van inductie van glucuronidering door gelijktijdige toediening van ritonavir als farmacokinetische versterker. |
Analgetica | ↑pethidine | Gelijktijdige toediening kan leiden tot toegenomen of langdurigere opioïde effec-ten. Als gelijktijdig gebruik noodzakelijk is, dient een verlaging van de dosering van pethidine te worden overwogen. Controleer op een onderdrukte ademhaling en sedatie. |
Analgetica | ↓piroxicam | Verlaagde blootstelling aan piroxicam door inductie van CYP2C9 door PAXLOVID®. |
Geneesmiddelen tegen angina pectoris | ↑ranolazine | Als gevolg van CYP3A-remming door ritonavir wordt verwacht dat de concentratie van ranolazine stijgt. Gelijktijdige toediening met ranolazine is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Antiaritmica | ↑amiodaron ↑flecaïnide |
Gezien het risico op aanzienlijke verhoging van de blootstelling aan amiodaron of flecaïnide en de daarmee samenhangende bijwerkingen, dient gelijktijdige toediening te worden vermeden, tenzij er multidisciplinaire consultatie kan plaatsvinden om dit veilig te begeleiden. |
Antiaritmica | ↑digoxine | Deze interactie kan het gevolg zijn van een wijziging in de door P-gp gemedieerde digoxine-efflux door ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker. Er wordt verwacht dat de geneesmiddelconcentratie van digoxine stijgt. Controleer zo mogelijk de digoxineconcentraties en de veiligheid en werk-zaamheid van digoxine. |
Antiaritmica | ↑disopyramide | Ritonavir kan de plasmaconcentraties van disopyramide verhogen, wat kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen zoals hartaritmie. Voorzichtigheid is geboden en controle van de therapeutische concentraties wordt aanbevolen voor disopyramide, indien beschikbaar. |
Antiaritmica | ↑dronedaron, ↑propafenon, ↑kinidine |
Gelijktijdige toediening van ritonavir leidt waarschijnlijk tot verhoogde plasmaconcentraties van dronedaron, propafenon en kinidine en is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). |
Antiastmatica | ↓theofylline (43%, 32%) | Een verhoogde dosis theofylline kan nodig zijn bij gelijktijdige toediening met ritonavir, als gevolg van inductie van CYP1A2. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑abemaciclib | De serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van CYP3A4-remming door ritonavir. Gelijktijdige toediening van abemaciclib en PAXLOVID® dient te worden vermeden. Indien deze gelijktijdige toediening niet kan worden vermeden, raadpleeg dan de SPK van abemaciclib voor aanbevelingen over aanpassing van de dosering. Controleer op bijwerkingen gerelateerd aan abemaciclib. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑afatinib | De serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van Breast Cancer Resistance Protein (BCRP) en acute P-gp-remming door ritonavir. De mate van toename van de AUC en stijging van de Cmax is afhankelijk van het tijdstip van toediening van ritonavir. Voorzichtigheid is geboden bij toediening van afatinib met PAXLOVID® (raadpleeg de SPK van afatinib). Controleer op bijwerkingen van afatinib. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑apalutamide | Apalutamide is een matige tot krachtige CYP3A4-inductor. Dit kan leiden tot een verminderde blootstelling aan nirmatrelvir/ritonavir en mogelijk verlies van de virologische respons. Daarnaast kunnen de serumconcentraties apalutamide verhoogd zijn bij gelijktijdige toediening met ritonavir. Dit kan leiden tot ernstige bijwerkingen, waaronder insulten. Gelijktijdig gebruik van PAXLOVID® met apalutamide is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑ceritinib | De serumconcentraties ceritinib kunnen verhoogd zijn als gevolg van CYP3A- en P-gp-remming door ritonavir. Voorzichtigheid is geboden bij toediening van ceritinib met PAXLOVID®. Raadpleeg de SPK van ceritinib voor aanbevelingen voor aanpassing van de dosering. Controleer op bijwerkingen van ceritinib. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑dasatinib, ↑nilotinib, ↑vinblastine, ↑vincristine |
De serumconcentraties kunnen verhoogd zijn bij gelijktijdige toediening met ritonavir. Dit kan leiden tot het vaker voorkomen van bijwerkingen. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑encorafenib, ↑ivosidenib |
De serumconcentraties encorafenib of ivosidenib kunnen verhoogd zijn bij gelijktijdige toediening met ritonavir. Dit kan het risico op toxiciteit verhogen, waaronder het risico op ernstige bijwerkingen zoals verlenging van het QT-interval. Vermijd gelijktijdige toediening van encorafenib of ivosidenib. Indien wordt verwacht dat het voordeel opweegt tegen het risico en ritonavir moet worden gebruikt, dienen de patiënten zorgvuldig te worden gecontroleerd op veiligheid. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑fostamatinib | Gelijktijdige toediening van fostamatinib met ritonavir kan de blootstelling aan de fostamatinibmetaboliet R406 verhogen. Dit leidt tot dosisgerelateerde bijwerkingen zoals hepatotoxiciteit, neutropenie, hypertensie of diarree. Raadpleeg de SPK van fostamatinib voor aanbevelingen over dosisverlaging indien dergelijke bijwerkingen optreden. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑ibrutinib | De serumconcentraties ibrutinib kunnen verhoogd zijn als gevolg van CYP3A-remming door ritonavir. Dit leidt tot een verhoogd risico op toxiciteit, waaronder het risico op tumorlysissyndroom. Gelijktijdige toediening van ibrutinib en ritonavir dient te worden vermeden. Indien wordt verwacht dat het voordeel opweegt tegen het risico en ritonavir moet worden gebruikt, verlaag dan de dosis ibrutinib naar 140 mg en controleer de patiënt nauwlettend op toxiciteit. |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑neratinib | De serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van CYP3A4-remming door ritonavir. Gelijktijdig gebruik van neratinib met PAXLOVID® is gecontra-indiceerd vanwege ernstige en/of mogelijk levensbedreigende reacties, waaronder hepatotoxiciteit (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Geneesmiddelen tegen kanker | ↑venetoclax | De serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van CYP3A-remming door ritonavir. Dit leidt tot een verhoogd risico op tumorlysissyndroom bij aanvang van de dosering en tijdens de opbouwfase en gelijktijdig gebruik is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK en raadpleeg de SPK van venetoclax). Voor patiënten die de opbouwfase hebben voltooid en die een stabiele dagelijkse dosis venetoclax gebruiken, dient de dosis venetoclax te worden verlaagd met ten minste 75%, bij gebruik in combinatie met krachtige CYP3A-remmers (raadpleeg de SPK van venetoclax voor doseringsinstructies). |
Anticoagulantia | ↑apixaban | Gecombineerde P-gp- en krachtige CYP3A4-remmers verhogen de concentraties apixaban in het bloed en verhogen het risico op bloedingen. Doseringsaanbevelingen voor gelijktijdige toediening van apixaban met Paxlovid zijn afhankelijk van de dosis apixaban. Raadpleeg de SmPC van apixaban voor meer informatie. |
Anticoagulantia | ↑dabigatran (94%, 133%)* | Gelijktijdige toediening van PAXLOVID® verhoogt naar verwachting de concentraties van dabigatran. Dit leidt tot een verhoogd risico op bloeding. Verlaag de dosis dabigatran of vermijd gelijktijdig gebruik. Raadpleeg de SPK van dabigatran voor meer informatie. |
Anticoagulantia | ↑rivaroxaban (153%, 53%) | Remming van CYP3A en P-gp leidt tot verhoogde plasmaconcentraties en farmacodynamische effecten van rivaroxaban. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op bloedingen. Het gebruik van PAXLOVID® wordt daarom niet aanbevolen bij patiënten die rivaroxaban krijgen. |
Anticoagulantia | warfarine, ↑↓S-warfarine (9%, 9%), ↓↔R-warfarine (33%) |
Inductie van CYP1A2 en CYP2C9 leidt tot verlaagde concentraties R-warfarine terwijl er weinig farmacokinetisch effect op S-warfarine wordt gezien bij gelijktijdige toediening met ritonavir. Verlaagde concentraties R-warfarine kunnen leiden tot verminderde bloedverdunning, daarom wordt aanbevolen de antistollingsparameters te controleren wanneer warfarine gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. |
Anticonvulsiva | carbamazepine*, fenobarbital, fenytoïne, primidon |
Carbamazepine verkleint de AUC en verlaagt de Cmax van nirmatrelvir met respectievelijk 55% en 43%. Fenobarbital, fenytoïne en primidon zijn krachtige CYP3A4-inductoren. Dit kan leiden tot een verminderde blootstelling aan nirmatrelvir en ritonavir en een mogelijk verlies van de virologische respons. Gelijktijdig gebruik van carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon met Paxlovid is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). |
Anticonvulsiva | ↑clonazepam | Een dosisverlaging van clonazepam kan noodzakelijk zijn bij gelijktijdige toediening met Paxlovid en klinische controle wordt aanbevolen. |
Anticonvulsiva | ↓divalproëx, lamotrigine |
Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker induceert oxidering door CYP2C9 en glucuronidering. Als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentraties van anticonvulsiva dalen. Zorgvuldige controle van de serumconcentraties of therapeutische effecten wordt aanbevolen wanneer deze geneesmiddelen gelijktijdig worden toegediend met ritonavir. |
Anti-corticosteroïden | ↑ketoconazol (3,4-voudig, 55%) | Ritonavir remt het door CYP3A gemedieerde metabolisme van ketoconazol. Vanwege een verhoogde incidentie van gastro-intestinale en hepatische bijwerkingen dient een verlaging van de dosis ketoconazol te worden overwogen bij gelijktijdige toediening met ritonavir. |
Antidepressiva | ↑amitriptyline, fluoxetine, imipramine, nortriptyline, paroxetine, sertraline |
Ritonavir toegediend als antiretroviraal middel remt waarschijnlijk CYP2D6 en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de concentraties imipramine, amitriptyline, nortriptyline, fluoxetine, paroxetine of sertraline stijgen. Zorgvuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer deze geneesmiddelen gelijktijdig worden toegediend met antiretrovirale doses ritonavir. |
Geneesmiddel tegen jicht | ↑colchicine | Naar verwachting stijgen de concentraties colchicine bij gelijktijdige toediening met ritonavir. Levensbedreigende en fatale geneesmiddeleninteracties zijn gemeld bij patiënten die werden behandeld met colchicine en ritonavir (CYP3A4- en P-gp-remming). Gelijktijdig gebruik van colchicine met PAXLOVID® is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Anti-HCV | ↑glecaprevir/pibrentasvir | Serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van P-gp-, BCRP- en OATP1B-remming door ritonavir. Gelijktijdige toediening van glecaprevir/pibrentasvir en PAXLOVID® wordt niet aanbevolen vanwege een verhoogd risico op ALAT-verhogingen die verband houden met een verhoogde blootstelling aan glecaprevir. |
Anti-HCV | ↑sofosbuvir/velpatasvir/ voxilaprevir |
Serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van OATP1B-remming door ritonavir. Gelijktijdige toediening van sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir en Paxlovid wordt niet aanbevolen. Raadpleeg de SmPC van sofosbuvir/velpatasvir/voxilaprevir voor meer informatie. |
Antihistaminica | ↑fexofenadine | Ritonavir kan de door P-gp gemedieerde fexofenadine-efflux wijzigen bij toediening als farmacokinetische versterker. Dit leidt tot verhoogde concentraties fexofenadine. |
Antihistaminica | ↑loratadine | Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker remt CYP3A. Als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasma-concentraties van loratadine stijgen. Zorg-vuldige controle op therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer loratadine gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. |
Antihistaminica | ↑terfenadine | Verhoogde plasmaconcentraties van terfenadine. Daarbij een verhoogd risico op ernstige aritmieën door dit middel, daarom is gelijktijdig gebruik met PAXLOVID® gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Anti-hiv | ↑bictegravir/ ↔emtricitabine/ ↑tenofovir |
Ritonavir kan de plasmaconcentraties van bictegravir aanzienlijk verhogen door CYP3A-remming. Ritonavir zal naar verwachting de absorptie van tenofoviralafenamide verhogen door remming van P- gp, waardoor de systemische concentratie van tenofovir toeneemt. |
Anti-hiv | ↑efavirenz (21%) | Bij gelijktijdige toediening van efavirenz met ritonavir is een hogere frequentie bij-werkingen (bijv. duizeligheid, nausea, paresthesie) en laboratoriumafwijkingen (verhoogde leverenzymen) waargenomen. |
Anti-hiv | ↑maraviroc (161%, 28%) | Ritonavir verhoogt de serumconcentraties van maraviroc als gevolg van CYP3A-remming. Maraviroc kan met ritonavir worden gegeven om de blootstelling aan maraviroc te verhogen. Raadpleeg voor meer informatie de SPK van maraviroc. |
Anti-hiv | ↓raltegravir (16%, 1%) | Gelijktijdige toediening van ritonavir en raltegravir leidt tot een geringe daling van de concentraties raltegravir. |
Anti-hiv | ↓zidovudine (25%, NB) | Ritonavir kan glucuronidering van zidovudine induceren. Dit leidt tot licht verlaagde concentraties zidovudine. Dosiswijzigingen hoeven niet nodig te zijn. |
Anti-infectiva | ↓atovaquon | Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker induceert glucuronidering en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentraties van atovaquon dalen. Zorgvuldige controle van de serumconcentraties of therapeutische effecten wordt aanbevolen wanneer atovaquon gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. |
Anti-infectiva | ↑bedaquiline | Er is geen onderzoek naar interactie met alleen ritonavir beschikbaar. Vanwege het risico op bijwerkingen van bedaquiline dient gelijktijdige toediening te worden vermeden. Als het voordeel opweegt tegen het risico, is voorzichtigheid geboden bij gelijktijdige toediening van bedaquiline met ritonavir. Een frequentere controle van het elektrocardiogram en controle van transaminasen wordt aanbevolen (zie SPK van bedaquiline). |
Anti-infectiva | ↑Clarithromycin (77%, 31%), ↓14-OH -claritromycinemetaboliet (100%, 99%) |
Vanwege de grote therapeutische breedte van claritromycine zou een dosisverlaging niet nodig moeten zijn bij patiënten met een normale nierfunctie. Doses claritro-mycine hoger dan 1 g per dag mogen niet gelijktijdig worden toegediend met ritonavir als farmacokinetische versterker. Voor patiënten met een verminderde nierfunctie dient een verlaging van de dosis claritromycine te worden overwogen: voor patiën-ten met een creatinineklaring van 30 tot 60 ml/min dient de dosis te worden verlaagd met 50% (zie rubriek 4.2 van de SPK voor patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie). |
Anti-infectiva | delamanid | Er is geen onderzoek naar interactie met alleen ritonavir beschikbaar. In een onderzoek met gezonde vrijwilligers naar geneesmiddeleninteractie met delamanid 100 mg tweemaal daags en lopinavir/ritonavir 400/100 mg tweemaal daags gedurende 14 dagen, was de blootstelling aan de delamanidmetaboliet DM 6705 30% hoger. Wanneer gelijktijdige toediening van delamanid met ritonavir noodzakelijk wordt geacht, wordt zeer frequente ecg-controle gedurende de volledige behandelperiode met PAXLOVID® aanbevolen, vanwege het risico op QTc-verlenging door DM-6705 (zie rubriek 4.4 van de SPK en raadpleeg de SPK van delamanid). |
Anti-infectiva | ↑erytromycine, ↑Itraconazol* |
Itraconazol vergroot de AUC en verhoogt de Cmax van nirmatrelvir met respectievelijk 39% en 19%. Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker remt CYP3A4 en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentraties van itraconazol en erytromycine stijgen. Zorg-vuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer erytromycine of itraconazol gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. |
Anti-infectiva | ↑fusidinezuur (systemische toediening) | Gezien het risico op aanzienlijke verhoging van de blootstelling aan fusidinezuur (systemische toediening) en de daarmee samenhangende bijwerkingen, dient gelijktijdige toediening te worden vermeden, tenzij een multidisciplinaire consultatie kan plaatsvinden om dit veilig te begeleiden. |
Anti-infectiva | ↑rifabutine (4-voudig, 2,5-voudig), ↑25-O-desacetylrifabutinemetaboliet (38-voudig, 16-voudig) |
Vanwege de grote toename van de AUC van rifabutine kan een verlaging van de dosis rifabutine naar 150 mg 3 keer per week aangewezen zijn bij gelijktijdige toediening met ritonavir als farmacokinetische versterker. |
Anti-infectiva | rifampicine, rifapentine |
Rifampicine en rifapentine zijn krachtige CYP3A4-inductoren. Dit kan leiden tot een verminderde blootstelling aan nirmatrelvir/ritonavir, een mogelijk verlies van de virologische respons en mogelijke resistentie. Gelijktijdig gebruik van rifampicine of rifapentine met PAXLOVID® is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). |
Anti-infectiva | sulfamethoxazol/trimethoprim | Een wijziging van de dosis sulfamethoxa-zol/trimethoprim tijdens gelijktijdige behandeling met ritonavir zou niet nodig moeten zijn. |
Anti-infectiva | ↓voriconazol (39%, 24%) | Gelijktijdige toediening van voriconazol en ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker dient te worden vermeden tenzij een beoordeling van de ba-ten/risicoverhouding voor de patiënt het gebruik van voriconazol rechtvaardigt. |
Antipsychotica | ↑clozapine | Gezien het risico op aanzienlijke verhoging van de blootstelling aan clozapine en de daarmee samenhangende bijwerkingen, dient gelijktijdige toediening te worden vermeden, tenzij een multidisciplinaire consultatie kan plaatsvinden om dit veilig te begeleiden. |
Antipsychotica | ↑haloperidol, ↑risperidon, ↑thioridazine |
Ritonavir remt waarschijnlijk CYP2D6 en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de concentraties van haloperidol, risperidon en thioridazine stijgen. Zorgvuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer deze geneesmiddelen gelijktijdig worden toegediend met antiretrovirale doses ritonavir. |
Antipsychotica | ↑lurasidon | Vanwege CYP3A-remming door ritonavir wordt verwacht dat de concentraties lurasidon stijgen. Gelijktijdige toediening met lurasidon is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Antipsychotica | ↑pimozide | Gelijktijdige toediening van ritonavir leidt waarschijnlijk tot verhoogde plasmaconcentraties van pimozide en is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3). |
Antipsychotica | ↑quetiapine | Vanwege CYP3A-remming door ritonavir wordt verwacht dat de concentraties quetiapine stijgen. Gelijktijdige toediening van PAXLOVID® en quetiapine is gecontra-indiceerd, omdat de aan quetiapine gerelateerde toxiciteit kan toenemen (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Middelen tegen benigne prostaathyperplasie | ↑silodosine | Gelijktijdige toediening is gecontra-indiceerd vanwege mogelijke houdingsafhankelijke hypotensie (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
β2-agonist (langwerkend) | ↑salmeterol | Ritonavir remt CYP3A4 en als gevolg daarvan wordt een uitgesproken verhoging van de plasmaconcentraties van salmeterol verwacht. Dit leidt tot een verhoogd risico op cardiovasculaire bijwerkingen die met salmeterol gepaard gaan, waaronder QT-verlenging, hartkloppingen en sinustachycardie. Vermijd daarom gelijktijdig gebruik met Paxlovid. |
Calciumkanaalantagonisten | ↑amlodipine, ↑diltiazem, ↑felodipine, ↑nicardipine, ↑nifedipine, ↑verapamil |
Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker of als antiretroviraal middel remt CYP3A4. Als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentraties van calciumkanaalantagonisten stijgen. Zorgvuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer amlodipine, diltiazem, felodipine, nicardipine, nifedipine of verapamil gelijktijdig worden toegediend met ritonavir. Gelijktijdige toediening van lercanidipine en Paxlovid dient te worden vermeden. |
Calciumkanaalanta-gonisten | ↑lercanidipine | Gelijktijdige toediening van lercanidipine en PAXLOVID® dient te worden vermeden. |
Cardiovasculaire middelen | ↑aliskiren | Vermijd gelijktijdig gebruik met PAXLOVID®. |
Cardiovasculaire middelen | ↑cilostazol | Dosisaanpassing van cilostazol wordt aanbevolen. Raadpleeg de SmPC van cilostazol voor meer informatie. |
Cardiovasculaire middelen | clopidogrel | Gelijktijdige toediening met clopidogrel kan de concentraties van de actieve metaboliet van clopidogrel verlagen. Vermijd gelijktijdig gebruik met PAXLOVID®. |
Cardiovasculaire middelen | ↑eplerenon | Gelijktijdige toediening met eplerenon is gecontra-indiceerd vanwege mogelijke hyperkaliëmie (zie rubriek 4.3). |
Cardiovasculaire middelen | ↑ivabradine | Gelijktijdige toediening met ivabradine is gecontra-indiceerd vanwege mogelijke bradycardie of geleidingsstoornissen (zie rubriek 4.3). |
Cardiovasculaire middelen | ↑ticagrelor | Gezien het risico op aanzienlijke verhoging van de blootstelling aan ticagrelor en de daarmee samenhangende bijwerkingen, dient gelijktijdige toediening te worden vermeden, tenzij een multidisciplinaire consultatie kan plaatsvinden om dit veilig te begeleiden. |
Cystische fibrose transmembraancon-ductieregulator (CFTR)-regulatoren | ↑elexacaftor/ te-zacaftor/ivacaftor, ↑ivacaftor, ↑tezacaftor/ivacaftor |
Verlaag de dosering bij gelijktijdige toediening met Paxlovid. Raadpleeg de individuele SmPC’s voor meer informatie. |
Cystische fibrose transmembraancon-ductieregulator (CFTR)-regulatoren | lumacaftor/ivacaftor | Gelijktijdige toediening is gecontra-indiceerd vanwege een mogelijk verlies van de virologische respons en mogelijke resistentie (zie rubriek 4.3). |
Dipeptidyl-peptidase 4 (DPP-4)-remmers | ↑saxagliptine | Dosisaanpassing van saxagliptine wordt aanbevolen. Raadpleeg de SmPC van saxagliptine voor meer informatie. |
Endothelineantagonisten | ↑bosentan | Gelijktijdige toediening van bosentan en ritonavir kan bij steady state de maximale concentraties (Cmax) en de AUC van bosentan verhogen. |
Endothelineantagonisten | ↑riociguat | Serumconcentraties kunnen verhoogd zijn als gevolg van CYP3A- en P-gp-remming door ritonavir. Gelijktijdige toediening van riociguat met PAXLOVID® wordt niet aanbevolen (raadpleeg de SPK van riociguat). |
Ergotderivaten | ↑dihydro-ergotamine, ↑ergometrine, ↑ergotamine, ↑methylergometrine |
Gelijktijdige toediening van ritonavir leidt waarschijnlijk tot verhoogde plasmaconcentraties van ergotderivaten en is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Middelen voor maag-darmmotiliteit | ↑cisapride | Verhoogde plasmaconcentraties van cisapride. Daarbij een verhoogd risico op ernstige aritmieën door dit middel, daarom is gelijktijdig gebruik met PAXLOVID® gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Kruidenproducten | sint-janskruid | Kruidenpreparaten die sint-janskruid (Hypericum perforatum) bevatten kunnen de plasmaconcentraties verlagen en de klinische effecten van nirmatrelvir en ritonavir verminderen, daarom is gelijktijdig gebruik met PAXLOVID® gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
HMG-CoA- reductaseremmers | ↑atorvastatine, fluvastatine, lovastatine, pravastatine, rosuvastatine, simvastatine |
HMG-CoA-reductaseremmers die in hoge mate afhankelijk zijn van CYP3A-metabolisme, zoals lovastatine en simvastatine, hebben naar verwachting uitgesproken verhoogde plasmaconcentraties bij gelijktijdig gebruik van ritonavir toegediend als antiretroviraal middel of als farmacokinetische versterker. Aangezien verhoogde concentraties van lovastatine en simvastatine patiënten gevoeliger kunnen maken voor myopathieën, waaronder rabdomyolyse, is de combinatie van deze geneesmiddelen met ritonavir gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). Atorvastatine is minder afhankelijk van CYP3A voor het metabolisme. Hoewel de eliminatie van rosuvastatine niet afhankelijk is van CYP3A, is toch een toename van de blootstelling aan rosuvastatine gemeld bij gelijktijdige toediening van ritonavir. Het mechanisme van deze interactie is niet duidelijk, maar kan het gevolg zijn van transporteiwitremming. Bij gebruik met ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker of als antiretroviraal middel, dient de laagst mogelijke dosis atorvastatine of rosuvastatine te worden toegediend. Het metabolisme van pravastatine en fluvastatine is niet afhankelijk van CYP3A. Er worden geen interacties met ritonavir verwacht. Indien behandeling met een HMG-CoA-reductaseremmer is aangewezen, wordt pravastatine of fluvastatine aanbevolen. |
Hormonale anticonceptie | ↓ethinylestradiol (40%, 32%) | Bij gelijktijdig gebruik van ritonavir toegediend als antiretroviraal middel of als farmacokinetische versterker, dient een barrièremethode of een andere niet-hormonale anticonceptiemethode te worden overwogen, vanwege dalingen in de concentraties ethinylestradiol. Ritonavir verandert waarschijnlijk het bloedingsprofiel van de uterus en vermindert waarschijnlijk de effectiviteit van anticonceptiva die estradiol bevatten. |
Immunosuppressiva | ↑voclosporine | Gelijktijdige toediening is gecontra-indiceerd vanwege mogelijke acute en/of chronische nefrotoxiciteit (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Immunosuppressiva | calcineurineremmers: ↑ciclosporine, ↑tacrolimus mTOR-remmers: ↑everolimus, ↑sirolimus |
Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker remt CYP3A4 en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmacon-centraties van ciclosporine, everolimus, si-rolimus en tacrolimus stijgen. Deze gelijk-tijdige toediening dient alleen te worden overwogen met een nauwgezette en regel-matige controle van de serumconcentraties van immunosuppressiva, om de dosis van het immunosuppressivum te verlagen in overeenstemming met de laatste richtlijnen en overmatige blootstelling en daaropvol-gende toename van ernstige bijwerkingen van het immunosuppressivum te voorko-men. Het is belangrijk dat de nauwgezette en regelmatige controle niet alleen wordt uitgevoerd tijdens de gelijktijdige toedie-ning met PAXLOVID®, maar ook na de behan-deling met PAXLOVID®. Zoals algemeen aan-bevolen voor het beheer van de geneesmid-del-geneesmiddelinteractie, is raadpleging van een multidisciplinaire groep vereist om de complexiteit van deze gelijktijdige toe-diening aan te pakken (zie rubriek 4.4). |
Janus-kinase (JAK)-remmers | ↑tofacitinib | Dosisaanpassing van tofacitinib wordt aanbevolen. Raadpleeg de SmPC van tofacitinib voor meer informatie. |
Janus-kinase (JAK)-remmers | ↑upadacitinib | Dosisaanbevelingen voor gelijktijdige toediening van upadacitinib met PAXLOVID® is afhankelijk van de indicatie voor upadacitinib. Raadpleeg de SmPC van upadacitinib voor meer informatie. |
Lipidenwijzigende middelen | ↑lomitapide | CYP3A4-remmers verhogen de blootstelling aan lomitapide, waarbij krachtige remmers de blootstelling met een factor 27 verhogen. Als gevolg van CYP3A-remming door ritonavir wordt verwacht dat de concentraties van lomitapide stijgen. Gelijktijdig gebruik van PAXLOVID® met lomitapide is gecontra-indiceerd (zie de voorschrijfinformatie van lomitapide) (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Geneesmiddelen tegen migraine | ↑eletriptan | Gelijktijdige toediening van eletriptan binnen ten minste 72 uur na Paxlovid is gecontra-indiceerd vanwege de kans op ernstige bijwerkingen, waaronder cardiovasculaire en cerebrovasculaire voorvallen (zie rubriek 4.3). |
Geneesmiddelen tegen migraine | ↑rimegepant | Vermijd gelijktijdige toediening met PAXLOVID®. |
Mineralocorticoïdreceptor-antagonisten | ↑finerenon | Gelijktijdige toediening is gecontra-indiceerd vanwege de kans op ernstige bijwerkingen, waaronder hyperkaliëmie, hypotensie en hyponatriëmie (zie rubriek 4.3). |
Muscarine-receptorantagonisten | ↑darifenacine | Gezien het risico op aanzienlijke verhoging van de blootstelling aan darifenacine en de daarmee samenhangende bijwerkingen, dient gelijktijdige toediening te worden vermeden, tenzij een multidisciplinaire consultatie kan plaatsvinden om dit veilig te begeleiden. |
Muscarine-receptorantagonisten | ↑solifenacine | Gezien het risico op aanzienlijke verhoging van de blootstelling aan solifenacine en de daarmee samenhangende bijwerkingen, dient gelijktijdige toediening te worden vermeden, tenzij een multidisciplinaire consultatie kan plaatsvinden om dit veilig te begeleiden. |
Antipsychotica | ↑aripiprazol, ↑brexpiprazol, ↑cariprazine |
Dosisaanpassing van aripiprazol, brexpiprazol en cariprazine wordt aanbevolen. Raadpleeg de individuele SmPC’s voor meer informatie. |
Opioïdantagonisten | ↑naloxegol | Gelijktijdige toediening is gecontra-indiceerd vanwege de kans op ontwenningsverschijnselen van opioïdegebruik (zie rubriek 4.3). |
Fosfodiësterase (PDE5)-remmers | ↑avanafil (13-voudig, 2,4-voudig), ↑sildenafil (11-voudig, 4-voudig), ↑tadalafil (124%, ↔), ↑vardenafil (49-voudig, 13-voudig) |
Gelijktijdig gebruik van avanafil, sildenafil, tadalafil en vardenafil met PAXLOVID® is gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Sedativa/hypnotica | ↑alprazolam (2,5-voudig, ↔) | Het metabolisme van alprazolam wordt geremd na de introductie van ritonavir. Voorzichtigheid is geboden tijdens de eerste paar dagen wanneer alprazolam gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir als antiretroviraal middel of als farmacokinetische versterker, voordat inductie van het metabolisme van alprazolam ontstaat. |
Sedativa/hypnotica | ↑buspiron | Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker of als antiretroviraal middel remt CYP3A en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentra-ties van buspiron stijgen. Zorgvuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer buspiron gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. |
Sedativa/hypnotica | ↑clorazepaat, ↑diazepam, ↑estazolam, ↑flurazepam |
Gelijktijdige toediening van ritonavir leidt waarschijnlijk tot verhoogde plasmaconcentraties van clorazepaat, diazepam, estazolam en flurazepam en is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Sedativa/hypnotica | ↑oraal midazolam (1.330%, 268%)*en parenteraal midazolam | Midazolam wordt uitgebreid gemetaboliseerd door CYP3A4. Gelijktijdige toediening met PAXLOVID® kan een grote stijging in de concentratie midazolam veroorzaken. De plasmaconcentraties van midazolam zijn naar verwachting aanzienlijk hoger wanneer midazolam oraal wordt gegeven. Daarom is gelijktijdige toediening van PAXLOVID® met oraal toegediende midazolam gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdige toediening van PAXLOVID® en parenteraal midazolam. Gegevens over gelijktijdig gebruik van parenteraal midazolam met andere proteaseremmers wijzen op 3 tot 4 keer hogere plasmaconcentraties van midazolam. Indien PAXLOVID® gelijktijdig wordt toegediend met parenteraal midazolam, dient dit te worden gedaan op een intensivecareafdeling (IC-afdeling) of vergelijkbare setting met nauwlettende klinische controle en geschikte medische behandeling in het geval van een onderdrukte ademhaling en/of langdurige sedatie. Aanpassing van de dosering van midazolam dient te worden overwogen, met name als er meer dan één dosis midazolam wordt toegediend. |
Sedativa/hypnotica | ↑triazolam (>20-voudig, 87%) | Gelijktijdige toediening van ritonavir leidt waarschijnlijk tot verhoogde plasmaconcentraties van triazolam en is daarom gecontra-indiceerd (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
Slaapmiddel | ↑zolpidem (28%, 22%) | Zolpidem en ritonavir kunnen gelijktijdig worden toegediend met zorgvuldige controle op overmatige sedatieve effecten. |
Stoppen met roken | ↓bupropion (22%, 21%) | Bupropion wordt hoofdzakelijk gemetaboliseerd door CYP2B6. Gelijktijdige toediening van bupropion met herhaalde doses ritonavir verlaagt naar verwachting de concentraties van bupropion. Deze effecten worden beschouwd als inductie van het metabolisme van bupropion. Omdat is aangetoond dat ritonavir in vitro ook CYP2B6 remt, dient de aanbevolen dosis bupropion echter niet overschreden te worden. In tegenstelling tot bij langdurige toediening van ritonavir, was er geen aanzienlijke interactie met bupropion na kortdurende toediening van lage doses ritonavir (200 mg tweemaal daags gedurende 2 dagen). Dit wijst erop dat de dalingen in de concentraties bupropion enkele dagen na aanvang van gelijktijdige toediening van ritonavir kunnen zijn begonnen. |
Steroïden | budesonide, inhalatie-, injecteerbaar of in-tranasaal fluticasonpropionaat, triamcinolon |
De effecten van systemische corticosteroïden, waaronder het syndroom van Cushing en bijniersuppressie (er werd gezien dat de plasmacortisolconcentraties 86% verlaagd waren), zijn gemeld bij patiënten die ritonavir kregen en inhalatie- of intranasaal fluticasonpropionaat; vergelijkbare effecten zouden ook kunnen optreden met andere corticosteroïden die worden gemetaboliseerd door CYP3A, bijv. budesonide en triamcinolon. Gelijktijdige toediening van ritonavir, toegediend als antiretroviraal middel of als farmacokinetische versterker, en deze glucocorticoïden wordt daarom niet aanbevolen, tenzij het mogelijke voordeel van de behandeling opweegt tegen het risico op effecten van systemische corticosteroïden. Een verlaging van de dosis glucocorticoïden dient te worden overwogen met nauwlettende controle van lokale en systemische effecten, of het overstappen op een glucocorticoïde die geen substraat voor CYP3A4 is (bijv. beclomethason). Bovendien kan in het geval van stoppen met glucocorticoïden een geleidelijke dosisverlaging over een langere periode nodig zijn. |
Steroïden | ↑dexamethason | Ritonavir toegediend als farmacokinetische versterker of als antiretroviraal middel remt CYP3A en als gevolg daarvan wordt verwacht dat de plasmaconcentraties van dexamethason stijgen. Zorgvuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer dexamethason gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. |
Steroïden | ↑prednisolon (28%, 9%) | Zorgvuldige controle van de therapeutische effecten en bijwerkingen wordt aanbevolen wanneer prednisolon gelijktijdig wordt toegediend met ritonavir. De AUC van de metaboliet van prednisolon nam toe met 37% en 28% na respectievelijk 4 en 14 dagen ritonavir. |
Schildklierhormoonsubstitutietherapie | levothyroxine | Er zijn na het in de handel brengen gevallen gemeld die wijzen op een mogelijke interactie tussen producten die ritonavir bevatten en levothyroxine. Schildklierstimulerend hormoon (TSH) dient te worden gecontroleerd bij patiënten die worden behandeld met levothyroxine, ten minste de eerste maand na aanvang en/of het beëindigen van de behandeling met ritonavir. |
Vasopressine- receptorantagonisten |
↑tolvaptan | Gelijktijdige toediening is gecontra-indiceerd vanwege mogelijke dehydratie, hypovolemie en hyperkaliëmie (zie rubriek 4.3 van de SPK). |
*Resultaten van studies naar geneesmiddelinteracties uitgevoerd met PAXLOVID®.
Afkortingen: ALAT=alanineaminotransferase; AUC =area under the curve.
DISCLAIMER: De informatie hierin mag NIET gebruikt worden als een vervanging voor het advies van een gekwalificeerde en bevoegde arts of andere zorgverlener. De hier verstrekte informatie is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden. Het is mogelijk dat dit hulpmiddel niet alle mogelijke interacties tussen geneesmiddelen dekt. Hoewel wij proberen nauwkeurige en actuele informatie te verstrekken, wordt hiervoor geen garantie gegeven.